daar in de melancholische universiteit
toen het me zag met zijn knappe telegraafogen:
het had geen staart of voorhoofd?
Maar gouden aders aan de zijkanten
een teen en vingernagels
fladderen met de maanlicht-avond
woede en gitaar - stenen van verwarring
de harige olifant beschermt onder
de veelbelovende vlammen
in cashmire water en zilverachtige boeken
Op wat verkeerd begrepen zouten ontspanden met elektriciteit?"