Op een prachtige zonnige morgen
De lente zit in de lucht, de wolken zijn eindelijk verdwenen.
De hond van de buren uitlaten.
"Hee Kobus, ik wist niet dat jij een hond had? Aah, wat is ie schattig!", het is Froy Sheynkeyt, een jonge vrouw uit de buurt. De meeste dames uit dit deel van het dorpsstadje, waar ik woon, lijken haar niet zo te mogen. De heren, daarentegen, lijken haar juist weer bijzonder leuk te vinden. "Hij is nog vrij jong, of niet?", vraagt ze, terwijl ze hem over z'n harige bol aait. En dat lijkt hij wel prettig te vinden, want z'n staart zwiept vrolijk heen en weer. "Hoe heet deze kleine rakker?", alweer een vraag, zou ik die kunnen beantwoorden, zonder iets stoms te zeggen? Weet je, achter het toetsenbord heb ik tijd om na te denken over de woorden en zinnen die ik intik. In het echte dagelijkse leven is er helaas geen [CTRL]+[Z], of in het ergste geval: [DEL][DEL][DEL]!
"Zijn naam is Veydal, maar hij reageert daar net zo op als op Fido, vanwege zijn halsstarrige jeugdige Oost-Indische doofheid. Als je fluit krijg je overigens wel meteen zijn aandacht.", antwoord ik rustig en bedachtzaam. Tot nu toe gaat het gesprek goed. Verbazingwekkend eigenlijk, omdat ik normaal al nerveus wordt bij de gedachte om met een aantrekkelijke jonge vrouw als Froye te praten. Zonder dat het angstzweet uitbreekt, omdat ik weet dat wat ik in gedachten wil zeggen en wat er uiteindelijk uitkomt wel eens erg verschilt. En soms kan dat wat er dan uitkomt weer op meerdere manieren uitgelegd worden. Een van de meeste erge versies daarvan was tijdens een woordenstrijd met een vriendin. Daarbij wilde ik in mijn, overigens oprechte, boosheid iets naar voren brengen over 'aantrekken en afstoten'. Die woorden kwamen evenwel door elkaar geschud uit mijn mond... De ruzie was daarna wel over, dat dan weer wel.
Tot zover loopt het allemaal op rolletjes. En terwijl Froye begint te praten in engelachtige klanken, denk ik na over haar atomen. De elektronen, die haar maken tot wie ze is, ze zullen wel de hele dag door fluiten, terwijl ze haar met plezier bijeen houden. En dan haar benen die helemaal tot aan haar oksels door lijken te lopen, met daarbij voortdurend een passende glimlach. Hoezo zou men nou niet blij worden van een ontmoeting met haar? Maar volgens een groep dames uit de buurt deugt ze niet. Met haar te korte rokje, dat strakke t-shirt en die overdreven hoge hakken. Weetniet, ze lijkt mij een alleraardigst mens toe. Zelfs haar haar moet wel gelukkig zijn, dansend in het zonlicht terwijl ze loopt.
En terwijl ik daar zo sta te luisteren naar Froye begint Veydal sterk aan zijn lijn te trekken. Vlug kijk ik even in het rond en het lijkt er op dat er geen andere honden in de buurt zijn. Normaal houd ik hem vast aan de lijn als we 's morgens een rondje park doen. Maar hé, tot nu toe is het een geweldige dag, wat zou er ook mis kunnen gaan? "Zet hem op Veydal, vermaak je maar even...", zeg ik als ik hem van de lijn los maak. "Mogen honden hier in het park wel loslopen?", vraagt Froye ietwat bezorgt. "Ach, volgens mij wel, het staat nergens aangegeven dat ik dat niet zou mogen doen.", bijna begin ik spontaan te braken als ik mezelf dat hoor zeggen. Werkelijk, welke sukkel zegt nou dergelijke macho onzin en waarom komt het uit mijn mond!?
Froye kijkt hoe Veydal helemaal los gaat. "Je wilt waarschijnlijk niet de hele tijd naar hem kijken. Want op een bepaald moment gaat hij enigszins in een halve zithouding staan. Dat is wellicht het moment dat je de andere kant op wilt kijken.", waarschuw ik haar voorzichtig. Froye begint te lachen en plotseling beginnen er vogels te zingen en zien de bladeren er groener uit dan ooit tevoren. Zonnestralen verlichten haar aura en ligt het aan mij of verschenen er even witte vleugels op haar rug?
"Ze snuffelen heel wat af, he Kobus?", zegt Froye terwijl ze Veydal gadeslaat bij zijn ontdekkingstocht over het grasveld. "Voor de jeugdige 'Fido' moet het wel geweldig zijn, al die nieuwe geurtjes te ontdekken, wat een leven voor een pup.", onderwijl ik dat zeg gaan mijn gedachten weer eens een eigenaardige richting uit. Want ik vraag me af hoe het zou zijn als wij als honden waren. Waarschijnlijk was ik haar dan inmiddels overal aan het besnuffelen en zij mij. Het is als "Hallo, hoe gaat het met je.", zeggen, in dierentaal. En ik doe mijn best om deze gedachten toch vooral binnen te houden. Dat terwijl ik Veydal in mijn gedachten hoor roepen: "Toe dan Kobus, ruik haar dan, woef woef!"
Dat aan elkaar ruiken doen wij mensen toch ook wel. Oké, door de band genomen niet zozeer aan achterwerken en/ of de voortplantingsorganen, maar meer zoals aan huid en haar. Natuurlijk doen we dat niet bij iedere willekeurige medemens. Dat zou raar zijn en waarschijnlijk niet zo gewaardeerd worden bij een vreemde, al wachtende in de rij bij de kassa, bijvoorbeeld. Vrouwen ruiken trouwens wel vaak aan baby's, of niet? Waarschijnlijk is dat aan elkaar ruiken iets wat wij mensen ook doen, zonder dat we ons er voortdurend van bewust zijn. Zouden honden zich er bewust van zijn dat ze de drang hebben om aan reten en genitalia te snuffelen? En denken ze dan zoiets als: "Nee, nee, neeeeeeee, Ik wil daar niet ruiken! Oh neeeeee! Snuf snuf snuf.", te laat...
"Denk je ook niet Kobus?", oeps, even mis ik wat zinnen en het logische verband er tussen, die lichte vorm van aangeboren mannelijk autisme ook. Wel, misschien als ik met mijn hoofd wat heen een weer wiebel, zoals die kitsch hondjes, met los hoofdje, op de hoedenplak van een auto. Dat werkt vast, het zal de suggestie geven dat ik overweeg wat ze mij vertelde en er nog over twijfel. En voor ik er weer iets stoms uitkraam word ik gered door spring-in-'t-veld Veydal. Oog-aan-schijn-lijk gaat hij nogal los, zoals Froye het opmerkt:"Kijk eens! Hij heeft echt iets gevonden wat hij heerlijk vindt om aan te ruiken! Wat is het toch een mooi energiek hondje." Wat een prachtig begin van deze mooie zonnige dag, nog geen stom woord gezegd, geen druppel zenuwzweet laten vallen en mijn hoofd is nog geen ene keer een rooie boei geweest. Wellicht ben ik dan toch gezegend!
"Ha ha ha, kijk hem dan gaan Kobus, rock en rollend over het gras!, zegt Froye al lachend, terwijl ze naar hem wijst. En voor een kort moment besluit ik mijn ogen uit de hemel af te laten dalen, terug op aarde. Het is inderdaad prachtig om naar te kijken, zo maf heb ik hem nog nooit eerder zien doen. En ik lach met haar mee terwijl ik naar die wilde jong hond kijk die daar op het gras helemaal uit z'n plaat gaat. Daar rolt hij heen en weer, draaiend en kerend op zijn rug. Weer snuffelend op die ene plek om vervolgens weer helemaal los te gaan. Inderdaad hilarisch om naar te kijken.
En net voor ik weer op wil stijgen naar de hemel die Froye heet, neem ik iets waar wat mij weer aan mijn geluk doet twijfelen. Want terwijl Veydal helemaal los gaat op het groene gras begint zijn overwegend witte vacht in een medium bruine kleur veranderen. "Oh nee Kobus, volgens mij ligt hij zich in een hoop stront te wentelen, je kunt hem maar beter snel weer aanlijnen.", zegt Froye licht geschokt, terwijl ze het schouwspel gadeslaat. "Het lijkt me dat er een stront-taak op je ligt te wachten, ik zal je niet langer ophouden, hopelijk gaat de rest van je dag beter..." Dat is het laatste wat ik Froye hoor zeggen terwijl ze er snel op haar hoge hakken 'klik-klakkend' vandoor gaat.
Bij mij heeft inmiddels de paniek toegeslagen als ik wanhopig probeer de energiek bewegende, met poep besmeurde, jonge hond weer aan te lijnen. En nee dus, het tij heeft zich niet voor mij gekeerd. Geluk bezoekt soms ook wel heel even een sukkel, maar het vertrekt daarna ook weer vlug.
Het is niet wat je denkt, we gedragen ons alleen wat uitgelaten...
Foto licentie CC0, dankzij Ilyessuti
NB Dit is een vrije vertaling van het Engelstalige verhaal: 'Frolickling about', eerder gepubliceerd op het @oaldamster account. (Oaldamster is een op de Steem blockchain geregistreerd merk van @niwrah.)
Het is tevens een kleine ode aan Harm Duit, al een kwart eeuw uit de tijd. Hij was een meesterlijk verhalen verteller die ook anderen hun verhalenmaker (het brein) wist te inspireren en te stimuleren. Zijn geboortedag was op 14 februari, een mooie dag om dit verhaal te publiceren.